Europees actieplan voor campagnes

Europees actieplan voor campagnes

Artikel 21 van de verordening heeft alleen betrekking op Europese politieke partijen en niet op Europese politieke stichtingen.

Het verbod op rechtstreekse of onrechtstreekse financiering van andere politieke partijen of kandidaten overeenkomstig artikel 22 van de verordening blijft van toepassing naast artikel 21 van de verordening. De Autoriteit herinnert aan de criteria voor de beoordeling van naleving van artikel 22 zoals hierboven uiteengezet.

Tegelijkertijd worden Europese politieke partijen er overeenkomstig artikel 21 toe aangemoedigd hun eigen campagne voor de Europese verkiezingen te voeren, in overeenstemming met de waarden van de Unie, als aanvulling op de campagnes van de bij haar aangesloten partijen maar duidelijk daarvan te onderscheiden.

Dit geldt ook wanneer de lijsttrekker van een Europese politieke partij tevens kandidaat is bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in een bepaalde EU-lidstaat. Hieruit volgt dat Europese politieke partijen het recht hebben om financieel bij te dragen aan campagnes in het kader van de verkiezingen voor het Europees Parlement, ook wanneer een lijsttrekker van een Europese politieke partij tegelijkertijd op een kandidatenlijst in een van de lidstaten staat, op voorwaarde dat zij zich houden aan artikel 22, lid 1, van de verordening zoals hierboven toegelicht.

In dit verband herinnert de Autoriteit aan de vijf leidende beginselen voor de campagnes van Europese politieke partijen in de context van de Europese verkiezingen (die samen met het directoraat-generaal Financiën van het Europees Parlement in 2018 zijn opgesteld):
  • Bereik: transnationaal (de campagne omvat meerdere lidstaten),
  • Inhoud: de nadruk ligt in de eerste plaats op Europese thema's,
  • Eigendom: de verantwoordelijkheid ligt bij de Europese politieke partij,
  • Auteurschap: zichtbaarheid van de Europese politieke partij, en
  • Verenigbaarheid met het nationale recht.
Om de praktische uitvoering van deze leidende beginselen te vergemakkelijken en het beheer van de naleving in een vroeg stadium te laten plaatsvinden, heeft de Autoriteit de tool "E-CAP" (actieplan voor Europese campagnes) ontwikkeld om Europese politieke partijen te helpen bij het plannen van hun campagnes in overeenstemming met de toepasselijke regels en beginselen. Voorbeelden van belangrijke risicobeperkende maatregelen wat naleving betreft, zijn onder meer de deelname van een lijsstrekker ("Spitzenkandidat/-in") aan de activiteiten en de duidelijke zichtbaarheid van de Europese politieke partij.

In verband met activiteiten in het kader van Europese campagnes kan er weliswaar informatie worden uitgewisseld met nationale autoriteiten, maar de beoordeling die door nationale autoriteiten wordt verricht met betrekking tot nationale partijen of kandidaten - bijvoorbeeld om na te gaan of medefinanciering door Europese politieke partijen van gezamenlijke activiteiten krachtens het nationale recht inzake de financiering van politieke partijen als ontvangsten van de desbetreffende partijen kan worden beschouwd - doet geen afbreuk aan de beoordeling die door de Autoriteit wordt verricht overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de verordening. De Autoriteit houdt in voorkomend geval contact met de lidstaten om een harmonieuze toepassing van de verordening en van het nationale recht als de twee complementaire niveaus van het regelgevingskader te vergemakkelijken.

Minder risico’s op niet-naleving van regels dankzij spitzenkandidaten

  • De benoeming van een spitzenkandidaat voor de Europese verkiezingen door een Europese politieke partij en zijn of haar deelname aan de activiteiten van de Europese politieke partij in kwestie zijn van groot belang om de campagne van die partij een Europees karakter te verlenen. Dankzij spitzenkandidaten bestaan er op het punt van de naleving van regels dan ook minder risico's voor zowel de politieke partij in het algemeen als de afzonderlijke activiteiten die zij bijwonen, mits zij als Europese spitzenkandidaten worden gepresenteerd en zij zich inzetten voor een politiek project voor de hele Europese Unie.

  • Met spitzenkandidaten die door een Europese politieke partij zijn benoemd en als zodanig voor haar campagne voor de Europese verkiezingen worden gepresenteerd, neemt met name het risico van niet-naleving van de regels uit hoofde van artikel 22, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 af. Vanwege het transnationale karakter van de Europese verkiezingscampagnes van Europese politieke partijen geldt dit risicoverminderende effect op het punt van naleving eveneens in lidstaten waar spitzenkandidaten tegelijkertijd op nationale of regionale kieslijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement staan, mits zij als Europese lijsttrekkers worden gepresenteerd en zij zich inzetten voor een politiek project voor de hele Europese Unie.

  • Overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 mogen spitzenkandidaten alleen door een Europese politieke partij worden benoemd. Bovengenoemde risicoverminderende effecten op het punt van naleving gelden pas vanaf het moment van benoeming en alleen met betrekking tot de Europese politieke partij die een spitzenkandidaat benoemt.

Gezamenlijke campagnes van Europese politieke partijen

Uit het oogpunt van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 zijn gezamenlijke Europese campagnes met verschillende Europese politieke partijen op zich niet verboden, maar mogen noch de financiering, noch de identiteit en de besluitvormingsprocessen van de verschillende betrokken Europese politieke partijen bij dergelijke campagnes worden vermengd. Om precies te zijn, gelden de volgende beperkingen voor gezamenlijke campagnes van Europese politieke partijen:

De financiering van activiteiten in dit verband zal worden onderzocht op grond van artikel 22, lid 1, van die verordening.

Daarom zal de Autoriteit net als bij gezamenlijke activiteiten van partijen op nationaal niveau nagaan of door een Europese politieke partij rechtstreekse of onrechtstreekse financiering aan een andere Europese politieke partij is verstrekt. Om na te gaan of er sprake is van onrechtstreekse financiering, worden de volgende criteria gehanteerd, die hierboven nader worden toegelicht:
  • Consistente zichtbaarheid van elk van de betrokken Europese politieke partijen
  • Mate waarin elk van de betrokken Europese politieke partijen bij de activiteit betrokken is
  • Het meegefinancierde deel moet op een realistische wijze in overeenstemming zijn met de mate waarin elk van de betrokken Europese politieke partijen in het algemeen bij de activiteit betrokken is
Europese verkiezingscampagnes in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 als vorm van deelname aan de Europese verkiezingen overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt d), van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 worden gevoerd door Europese politieke partijen, en niet door samenwerkingsplatforms die deze verhullen of terzijde schuiven. Dit houdt ook in dat de raad van bestuur van de ene Europese politieke partij zich er niet toe kan verbinden voor de campagnestrategie of de uitvoering van campagneactiviteiten te worden aangestuurd door de raad van bestuur van de andere Europese politieke partij of door middel van besluitvormingsstructuren buiten beide Europese politieke partijen om. De wettelijke besluitvormingsprocedures moeten gescheiden blijven en de besluitvorming van de ene partij (met betrekking tot campagnes) mag niet aan de andere partij of aan een extern platform worden overgedragen.

Bijgevolg gelden de richtsnoeren van de Autoriteit in het kader van het actieplan voor Europese campagnes ("E-CAP") (zie hierboven) en de controle op de deelname aan de Europese verkiezingen voor alle partijen afzonderlijk, en moet voor elk van de Europese politieke partijen die bij gezamenlijke campagnes betrokken zijn, voldoende besluitvormingsautonomie worden aangetoond.

Deze informatie laat de beoordeling door de ordonnateur van het Europees Parlement in het kader van zijn bevoegdheid onverlet.

Europese campagnes – vermindering van de risico’s door visuele en thematische elementen

  • Onder voorbehoud van de bovenstaande beperkingen en onverminderd de beoordeling van de concrete E-CAP, wijst de Autoriteit op de volgende risicobeperkende factoren in verband met logo's:

    • Duidelijke zichtbaarheid van de logo's van Europese politieke partijen

    • Thema's van grensoverschrijdend belang, die in campagneactiviteiten in veel lidstaten dezelfde zouden moeten blijven.
  • De bovengenoemde spitzenkandidaat kan alleen als risicobeperkende factor fungeren als het een kandidaat betreft die als zodanig door de Europese politieke partij zelf is voorgedragen en niet slechts door een partijlid, en als hij of zij in meerdere lidstaten campagne voert voor de Europese politieke partij.

  • De risico's op het punt van naleving zijn hoog als een afbeelding van een nationale kandidaat wordt gecombineerd met de logo's van een Europese politieke partij en een nationale partij en het nationale logo en de nationale kandidaat samen visueel aanzienlijk meer ruimte innemen dan de naam en het logo van de Europese politieke partij (waardoor de indruk kan ontstaan dat deze vorm van campagne vooral wordt aangestuurd door de nationale partij en de nationale kandidaat en er dus twijfel kan rijzen over wie het in de campagne voor het zeggen heeft).

Influencers als campagne-instrument

Het inzetten van influencers voor campagnes is op grond van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 (de "verordening") als zodanig niet verboden. De Autoriteit wil niettemin de aandacht vestigen op het algemene beginsel dat bij de uitbesteding van activiteiten van Europese politieke partijen de regels die voor Europese politieke partijen zelf gelden, niet mogen worden omzeild. Meer in het bijzonder kunnen gedragingen van influencers of andere dienstverleners die in het kader van hun contractuele betrekkingen met een Europese politieke partij handelen, aan de Europese politieke partij zelf worden toegeschreven.

Dit betekent vooral dat de Europese politieke partij de aandacht van de influencers moet vestigen op:
  • De verplichting om tijdens de campagne de waarden van de Unie en de toepasselijke regels, ook op nationaal niveau, na te leven (zie de hierboven gepubliceerde E-CAP-brief van 25 mei 2023). Dit houdt met name in dat, tot de inwerkingtreding van de nieuwe verordening betreffende politieke reclame, de nationale mediawetgeving en nationale voorschriften inzake politieke reclame moeten worden nageleefd.

  • De verplichting om zich tijdens de campagne te weerhouden van inbreuken op de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens, ook op grond van artikel 10, punt a), van de verordening. Dit houdt met name in dat er geen deepfakes of andere vormen van gestolen persoonsgegevens mogen worden vertoond of gebruikt.

  • In voorkomend geval zijn het verbod op financiering overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de verordening en de beginselen inzake risicovermindering voor gezamenlijke activiteiten van toepassing (zie de hierboven gepubliceerde E-CAP-brief van 25 mei 2023). Dit houdt met name in dat contractanten alleen voor activiteiten op het gebied van influencen door een Europese politieke partij mogen worden betaald indien en voor zover dit niet neerkomt op onrechtstreekse financiering van een andere partij, in het bijzonder een nationale partij.

  • De verbodsbepalingen en verplichtingen met betrekking tot donaties overeenkomstig artikel 20 van de verordening zijn eveneens van toepassing, met name wanneer er gratis diensten of, in voorkomend geval, diensten onder de marktprijs worden verleend (zie voor richtsnoeren inzake "kortingen" https://www.appf.europa.eu/appf/en/guidance/donations-and-contributions).

Wisselwerking tussen EU-recht en nationaal recht

Voor wat betreft het toepasselijke recht inzake de financiering van EU-verkiezingscampagneactiviteiten van Europese politieke partijen op nationaal niveau, vallen deze partijen onder Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014, alsook, voor zover een aangelegenheid niet of slechts gedeeltelijk wordt geregeld bij de verordening, onder het nationale recht van de lidstaat waar de respectieve zetel van de Europese politieke partijen is gevestigd of, wat activiteiten betreft, het nationale recht van de lidstaat waar de activiteit plaatsvindt (artikel 14, leden 1 en 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014).

Ten aanzien van de regels van de verordening waarop de Autoriteit toezicht houdt met betrekking tot Europese politieke partijen geldt het volgende:

  • Door de Autoriteit geregistreerde Europese politieke partijen kunnen in geen enkele lidstaat als "buitenlandse" entiteiten worden aangemerkt, aangezien zij overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 Europese rechtspersoonlijkheid bezitten;
  • Overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 hebben Europese politieke partijen, onverminderd de nationale verkiezingsregels, het recht om hun financiering te gebruiken voor campagnes die zij zelf voeren voor de Europese verkiezingen (zie ook de leidraad van de Autoriteit met betrekking tot het Europees actieplan voor campagnes). Dit staat los van het feit of ze al dan niet aangesloten partijen hebben in een van de lidstaten waarop de campagneactiviteiten betrekking hebben, of dat hun aangesloten partijen al dan niet kandidaten hebben op het stembiljet voor de Europese verkiezingen;
  • Overeenkomstig artikel 24, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014, gelezen in samenhang met de artikelen 20 tot en met 22 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014, controleert de Autoriteit de uitgaven voor de financiering van campagnes van Europese politieke partijen. Aangezien deze kwestie wordt geregeld in Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014, heeft de verordening daarbij voorrang op het nationale recht.

De nationale autoriteiten blijven verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van het nationale recht door politieke partijen op nationaal niveau, met inbegrip van partijen die toevallig zijn aangesloten bij een Europese politieke partij. Daarom kan informatie-uitwisseling overeenkomstig artikel 28, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 zeer nuttig zijn met betrekking tot "gezamenlijke activiteiten" (zie op de website van de Autoriteit voor de leidraad), waarbij Europese politieke partijen en politieke partijen op het niveau van de lidstaten in het veld samenwerken.